Ester Wijnen: ‘Bij hem weggaan durfde ik niet.’
‘Tijdens een personeelsfeestje van zijn werk kregen we ruzie. De reden was dat hij vond dat ik te lang met een andere man had staan praten. Hij ging helemaal door het lint. Thuis ging de ruzie verder en gooide hij in blinde woede het antwoordapparaat door de kamer. Ik zocht dekking achter de bank. Dat was de eerste keer dat ik echt bang voor hem was en daarna werd ik alleen maar verder gezogen in die fuik van psychisch geweld.’
Ester Wijnen verliet zeventien jaar geleden haar echtgenoot na een huwelijk vol partnergeweld. ‘De momenten van fysiek geweld staan op mijn netvlies. Maar de sporen van psychisch geweld zijn veel indringender. Die gaan in je vezels zitten. Zelfs zeven jaar na de scheiding hoorde ik in gedachten mijn ex nog steeds tegen me roepen en schreeuwen.’
Voor wie er nooit mee te maken heeft gehad, is partnergeweld soms moeilijk te begrijpen. Ester: ‘Dan krijg je vragen als ‘Waarom ben je niet veel eerder bij hem weggegaan?’ of ‘Zo laat je je toch niet behandelen?’. Zulk soort opmerkingen zijn funest. Het is ‘victim blaming’. Het is bijna alsof je nog een keer beschuldigd wordt. Dat het allemaal je eigen schuld is. Alsof je er zelf om gevraagd hebt. Pas nadat ik, na mijn scheiding, coach werd en me verdiepte in onder andere systemisch werken, zag ik op meerdere manieren patronen die zich in mijn leven steeds herhaald hebben. Dat begon al in mijn jeugd.’
Brute breuklijn
Ester werd geboren en groeide op in een marechausseekazerne. ‘Tot mijn 14e had ik een heel gelukkige jeugd. Ik was een buitenkind en deed veel aan sport. Ik was echt een vaderskindje. We klusten vaak samen en ik ging met hem mee naar volleybal. Zelf ben ik op mijn 7e op die sport gegaan. Toen ik in de derde klas van het atheneum zat, gingen mijn ouders uit elkaar. Ik heb altijd gedacht dat mijn moeder ons verlaten had, maar weet sinds kort dat het genuanceerder lag. Dat was echt een brute breuklijn. Vanaf dat moment werd alles anders’, blikt Ester terug. ‘Mijn zus werkte al. Ze had net verkering en zocht vaak haar toevlucht bij haar vriend thuis. Ik draaide het huishouden, kookte en deed de was. Ik was een meisje van 14 met veel te veel verantwoordelijkheden. Ik voelde het appèl van mijn vader: ik moest een betere vrouw zijn dan mijn moeder en ik moest het beter op school doen dan mijn zus. Mijn relatie met mijn vader werd daardoor steeds moeizamer. Hij ging zijn eigen weg en op zoek naar een nieuwe vrouw. Ik miste mijn moeder, maar daar gaf mijn vader me geen ruimte voor. Hij kon nogal dominant zijn en duldde geen tegenspraak: ‘Als je naar je moeder gaat, pak je je koffers maar. Dan hoef je niet meer terug te komen!’ Het onderwerp ‘moeder’ werd een ‘no go’ voor mijn vader. Het was een soort gezinstrauma waarbij bij mijn vader wrok overheerste, mijn zus zich terugtrok en ik miste mijn moeder ontzettend. Al werd dat nooit onderkend. Waar te weinig is van het één, mijn moeder, was te veel van het ander, mijn vader. Voor kwetsbaarheid was geen plaats en dus verborg ik mijn innerlijke gevoelens diep. Krachtig zijn en doorgaan. Dat was waar ik goed in werd. Net als mijn vader wilde ik ook beroepsmilitair worden en naar de Koninklijke Militaire Academie, maar dat haalde ik net niet. Dan moest ik maar een baan gaan zoeken, vond mijn vader. Werken en op die manier de kost verdienen: dat was zijn beeld. Maar het zou toch zonde zijn als ik niets deed met mijn atheneumdiploma? Ik wilde zó graag verder leren! Toen ik mijn plannen om te gaan studeren doorzette en hem meedeelde dat ik daarvoor zou verhuizen naar een andere stad, zei hij: ‘Als je dat gaat doen, trek ik mijn handen van je af’. Het was voor mij echt een must om het huis uit te gaan, maar mijn studententijd was behalve een leuke tijd ook een struggle. Medestudenten gingen in de weekends vaak terug naar huis. Ik deed dat niet, want ik moest in mijn vrije tijd hard werken om mijn kamer en studie te kunnen betalen. Bovendien eindigden de spaarzame keren dat ik in het weekend wel naar huis ging, toch altijd in een desillusie.’
Overgehaald
Aan het eind van haar studententijd kwam Ester haar ex weer tegen. ‘We zaten bij dezelfde studentensociëteit. Beiden waren we al afgestudeerd. We hadden ook allebei al een baan. Na een feestje ben ik met hem mee naar huis gegaan. Na die ene nacht samen hebben we contact gehouden en spraken we weleens af. We waren totaal verschillende types en daarom wilde ik er eigenlijk een punt achter zetten. Daar was hij het niet mee eens. Hij wilde het ‘uitpraten’. Echter, alles wat ik aanvoerde, weerlegde hij. Aan het einde was ik om. Oké, we proberen het nog een keer. Achteraf gezien was ik gewoon helemaal murw geluld, en heb ik me laten overhalen. Ergens ben ik toen een grens overgegaan. Door mijn thuissituatie had ik nooit echt geleerd om mijn grenzen te verkennen en te bewaren. Uiteindelijk ben ik toch wel verliefd op hem geworden en daarna ging het allemaal heel snel. Nog geen half jaar later woonden we samen en binnen het jaar hadden we trouwplannen. Zo nu en dan was er een incident, zoals die keer tijdens een volleybaltoernooi. Ik had te weinig aandacht voor mijn ex gehad en daar was hij woest over. Maar hij begon ook te schelden en te dreigen als ik het huis niet goed genoeg had gepoetst, of naar zijn mening te laat thuiskwam van mijn werk of van de volleybaltraining. Het voelde alsof hij met twee maten mat. Zelf was hij ook regelmatig van huis of laat thuis van zijn werk. Maar als ik precies hetzelfde deed, was dat een probleem. Die houding beperkte mij wel in mijn vrijheid. Het manipuleren begon zich heel langzaam en onzichtbaar te manifesteren. Ik verzette me weleens, maar trok daarbij altijd aan het kortste eind. Dan weer werd er een deur ingetrapt en dan weer vloog er iets door het huis, vooral wanneer er drank in het spel was. En na zo’n ruzie waren daar dan weer de liefdesbetuigingen, de spijt en het aanhalen. Hij had het zo goed met me voor. Dat was een vast patroon, wat het ook allemaal zo moeilijk maakte. Langzaam werd ik die fuik ingetrokken, net zolang tot ik helemaal gemangeld was.’
Gaslighting
‘Bij volleybal en op mijn werk voelde ik me Ester. Ik had een managementfunctie en werd gezien als een stoere vrouw. Zelfverzekerd. Een harde tante. Als ik thuiskwam, was ik bang. Op het laatst voelde ik me nog slechts een schim van mezelf. Wanneer ik met een blauw oog op mijn werk kwam, verzon ik daar een aannemelijke reden voor. Ik leidde een soort dubbelleven. Het voelde bijna schizofreen. De aanleidingen voor de woedeaanvallen van mijn ex waren vaak kleine dingen. Hij controleerde me. Alles lag altijd aan mij. Soms werd ik boos als hij zo onredelijk was, maar dat weerlegde hij dan meteen: ‘Nee, je kijkt naar de gevolgen, maar de oorzaak ben jij. Jij bent de aanstichtster.’ Op het laatst begon ik zelfs te geloven dat hij gelijk had. Een dergelijke vorm van psychologische manipulatie wordt ‘gaslighting’ genoemd. Dat is ook heel duidelijk terug te lezen in mijn dagboeken uit die tijd. Daarin schreef ik dat het waarschijnlijk allemaal aan mij lag en dat ik inderdaad complex in elkaar stak. Ik vind het zó erg dat hij dát voor elkaar heeft gekregen!’
Schaamte
‘We trouwden, ik raakte vrij snel zwanger en we kregen een zoon. Twee jaar later werd onze jongste zoon geboren. Mijn ex was altijd druk met zijn werk en lag in het weekend voor pampus op de bank. Ik mocht ook wel werken, zolang ik alles maar zelf regelde en daardoor stond ik overal alleen voor. Mijn jongens zijn geboren in een sfeer van spanning en geweld. Mijn ex was altijd onvoorspelbaar. Ik was altijd op mijn hoede om de boel niet te laten escaleren. En ‘de grap’ is dat dat nooit lukte. Dan ontplofte toch weer die bom. Precies op momenten dat ik het niet verwachtte. Mijn eigen woede hield ik in. Incasseren kon ik heel goed. Op een gegeven moment kreeg ik een houding van ‘sla me maar, je kan mijn lijf wel raken, maar het diepste van mijn ziel breek je niet’. Bij hem weggaan durfde ik niet, bang als ik was voor zijn dreigementen dat hij mij helemaal kapot zou maken en ik de kinderen niet meer terug zou zien. Diep van binnen wist ik wel dat het allemaal niet oké was, maar waar moest ik heen? Bij mijn vader en zus aankloppen kwam echt niet in me op. Daarnaast voelde ik ook schaamte, dat dit mij, een onafhankelijke en goed opgeleide vrouw, overkwam. Daarom durfde ik ook niemand in vertrouwen te nemen. Er was trouwens ook niemand in mijn omgeving die me vroeg of het wel goed met me ging. Je zou toch denken dat de buren wel iets van onze ruzies meegekregen moeten hebben? Het enige wat de buurvrouw een keer tegen me zei, was dat ik me altijd zo onderdanig gedroeg. Mijn ex hoefde maar wat te zeggen en ik vloog alweer. Dat was haar blijkbaar wel opgevallen. Ook mijn schoonfamilie moet wel wat gemerkt hebben, maar zij keken eveneens weg.’
Echtscheiding
‘Ik voelde aan alles dat ik dit niet lang meer zou volhouden’, vervolgt Ester haar verhaal. ‘Er móést wat veranderen en daarom stelde ik relatietherapie voor. Daar wilde hij echter niks van weten. Ik moest maar een afspraak bij de dokter maken. Het lag uiteraard allemaal aan mij en als ik maar hulp zou krijgen, kwam het allemaal wel goed. In de zomer daarna was er wel een lichtpuntje. Ik weet niet hoe het me lukte, maar ik kreeg het voor elkaar dat ik met een vriendin een weekend naar een volleybaltoernooi ging. Ik was al jaren niet meer alleen weggeweest. Dus ik ging mee met mijn ‘oude’ volleybalmaten en ik had het ontzettend naar mijn zin. Die zondag raakte ik aan de praat met een andere volleyballer, Diederik, die ook in een relatie zat die niet goed liep. Na dat weekend hebben we telefonisch contact gehouden en in de maanden die daarop volgden, ben ik hem steeds meer gaan vertellen. Eigenlijk doordat hij zo onder de indruk was van mijn verhaal begon ik in te zien dat de situatie waarin ik zat niet normaal was. Toen ik mijn ex vertelde dat ik het niet meer zag zitten, ging hij iedereen in mijn omgeving alarmeren dat het niet goed met me ging. Ik werd naar de praktijkondersteuner van de huisarts gestuurd, bezocht een coach en we zijn zelfs nog samen naar relatietherapie gegaan. Het voelde heel fijn om tegen die vrouw mijn verhaal te vertellen. Er was ineens een getuige bij!’
Het duurde nog tot na oud en nieuw voordat Esters ex beloofde dat hij zou meewerken aan een scheiding. ‘Ik ging heel strategisch te werk om weg te komen met zo min mogelijk schade. Dat is ook de reden dat ik nog maandenlang met hem in één huis ben blijven wonen, omdat hij steeds dreigde dat ik de kinderen niet mee zou krijgen en dat was voor mij ondenkbaar: ik ging niet weg zonder mijn kinderen!’
Fijne relatie
Dankzij haar goede baan en eigen inkomen kon Ester uiteindelijk zelf een huis kopen. ‘Ik was zó trots! Dit was míjn domein! Hier was het veilig! Hier kon ik samen met mijn twee jongens, ze waren toen 4 en 2 jaar oud, weer een toekomst opbouwen. Diederik werd mijn steun en toeverlaat en we zijn inmiddels al 17 jaar samen. De eerste jaren zagen we elkaar alleen maar als Diederiks zoon en mijn jongens bij onze ex-partners waren. Tot het moment dat ik ineens zwanger bleek te zijn, onze dochter is inmiddels 14, en sindsdien is Diederik een paar dagen in de week bij ons. Zo’n lat-relatie werkt voor ons heel goed. We hebben een deel samen en we hebben een deel alleen. Ik koester het beste uit twee werelden. Ik heb een huwelijk gehad met alles erop en eraan en dat was shit. Nu heb ik gewoon een heel fijne relatie. Misschien zelfs wel juist door dit model.’
Dankbaar
‘Mijn ervaringen met partnergeweld, maar ook alles wat ik verder heb meegemaakt, zoals de scheiding van mijn ouders, hebben me sterker gemaakt’, weet Ester zeker. ‘Het leven brengt je dát wat je gewoon aan te gaan hebt. Ik wil dingen kunnen doorgronden en daarom ben ik diverse opleidingen gaan doen in onder meer coaching, leiderschap en systemisch werken en werk ik nu al 14 jaar als freelance interimmanager, leiderschapscoach en organisatieontwikkelaar. Geïnspireerd door alles wat ik zelf heb gemist, heb ik mijn visie gevormd over hoe ik met mensen omga. Het gemis van mijn moeder heeft bijvoorbeeld een heel grote rol in mijn leven gespeeld. En daarom heb ik, 30 jaar na de scheiding, weer contact met haar gezocht. Na elkaar eerst anderhalf jaar alleen maar geschreven te hebben, vond op Moederdag 2015 onze eerste ontmoeting plaats. Na 30 jaar had ik het gevoel dat ik weer kon thuiskomen bij mijn moeder. Natuurlijk zijn we in al die jaren vervreemd geraakt van elkaar, en is het zoeken in de toenadering tot elkaar, maar ik krijg nu meer inzicht in haar kant van het verhaal. Dat is zó helend geweest.
Ik kan mijn verleden niet veranderen, maar kan wél het verschil maken in de levens van anderen, en daarom ben ik vorig jaar mijn verhaal over partnergeweld gaan delen. Hoe vind je je veerkracht en pak je de regie over je eigen leven weer terug? Het is fijn om daar een steentje aan te kunnen bijdragen. Om het goede te zien en daar dankbaar voor te zijn. Dat is eigenlijk ook een beetje mijn basishouding geworden. Ik ben een dankbaar mens.’
-
‘We werden naar binnen geloodst door een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Syrië, maar nog steeds waren we bang, want onze vader was ook daarbinnen. Ze bracht Ammar en mij naar beneden, naar een kleine kamer, een soort mini-cel, en drukte ons op het hart heel stil te zijn.
-
Het was 12 juli 2014. Janke en haar vriend Stefan Regalo Eggermont en hun 2-jarige zoontje Ruy waren pas terug van vakantie. ‘We hadden gebarbecued.
-
De muren van Suzans huis hangen vol met prachtige foto’s van warm gezinsgeluk. Vader, moeder en zoon die zich vol liefde en verwondering buigen over een pasgeboren meisje. De stralende lach van een levenslustig jongetje op verschillende momenten in zijn jonge leven.
-
‘Als je eenmaal een psychiatrische aandoening op je ‘cv’ hebt staan, heb je meteen een stigma’, weet Mirte als geen ander. ‘Dat was jaren geleden, toen mijn oma een psychische aandoening had, al zo.
-
‘Ik voelde me mat. Leeg. Er zat helemaal geen leven meer in. Alles was donker en grauw.
-
Over de handelingen die ze tegen haar wil moest ondergaan, wil ze niet in detail treden. Maar de onzichtbare littekens die de gevolgen van het seksuele misbruik achterlieten, zijn af en toe bijna tastbaar.
-
Nina Blom kan inmiddels met gepaste trots naar de camerabeelden uit haar jeugd kijken. ‘De eerste keer dat ik keek naar die opnames, die we tegenwoordig in een reconstructiefilm met onze stichting gebruiken bij trainingen, kwam dat enorm binnen.
-
‘Vrouwen die dezelfde complicaties krijgen als ik, overlijden meestal. Eén van de artsen van de intensive care, waar ik 63 dagen gelegen heb, heeft me op een gegeven moment zelfs gevraagd, terwijl er een traan over zijn wang rolde, of ze er goed aan hebben gedaan om me in leven te houden.
-
‘Niet lang nadat Kasper en Denice waren vertrokken om mijn schoonvader bij zijn gestrande auto op te pikken, hoorde ik enorm veel sirenes van hulpdiensten. Ze klonken heel dichtbij.
-
‘Ik kan er nu gewoon over praten. Het doet geen pijn meer. Het kost me alleen wel veel energie’, zegt Hannelore van Otterloo terwijl ze het boek ‘Hannelore, het meisje uit de sekte’ van Frank Krake signeert.