Hannelore van Otterloo: ‘Ik voelde me vaak heel eenzaam’
‘Ik kan er nu gewoon over praten. Het doet geen pijn meer. Het kost me alleen wel veel energie’, zegt Hannelore van Otterloo terwijl ze het boek ‘Hannelore, het meisje uit de sekte’ van Frank Krake signeert. ‘Maar dat was lange tijd wel anders. Nadat ik uit de sekte was gehaald, heb ik eerst moeten ontdekken wie ik was. Tot mijn 17e werd alles voor mij bepaald. Pas daarna kwamen het verdriet en de boosheid over wat mij was aangedaan. Het seksueel misbruik en de jeugd die mij is afgepakt. Dat is echt een achtbaan aan emoties geweest.’
Hannelore was nog maar een peuter toen haar ouders geraakt werden door de indringende preken van voorganger Sipke Vrieswijk. ‘Via een kennisje van school waarmee ze bevriend was geraakt, ging mijn moeder een keer mee naar zo’n samenkomst. Al snel gingen mijn beide ouders Bijbelstudie bij hem volgen.’ Zelf merkte ze in die beginjaren nog niet veel van de invloed van de geestelijk leider. ‘Alleen kwam mijn moeder op een gegeven moment ’s morgens niet meer naar beneden. Elke ochtend bleef ze op haar slaapkamer omdat ze moest bidden van broeder Vrieswijk.’ Vrieswijk kreeg steeds meer volgelingen en herdoopte de gemeente waarvoor hij werkte tot zijn eigen gemeente: de Gemeente Gods. Er werd een klooster in Velddriel aangekocht. Het geld hiervoor kwam van zijn volgelingen die werden aangespoord om al hun spaargeld en een groot deel van hun inkomen naar broeder Vrieswijk over te maken, want op die manier kwamen ze dichter bij God.
Keuzes maken
Vrieswijk was, volgens eigen zeggen, een echte profeet die grote daden zou verrichten. Iedereen die niet tot de uitverkorenen wilde behoren, was een egoïstische heiden en moest gemeden worden. Zo dacht hij ook over Hannelores opa. ‘Opa probeerde mijn ouders ervan te overtuigen dat Vrieswijk een valse profeet was. De profeet wilde niet dat mijn ouders nog langer met opa omgingen. Behalve familieleden en de buitenwereld konden ook voorwerpen of dieren een occulte besmetting vormen. Zo verdween er uit ons huis een schilderij en moest later onze hond, volgens Vrieswijk ook een occult element, worden afgemaakt.’
Afscheid
Op kerstavond 1986, Hannelore was inmiddels 9 jaar, woonden zij, haar zusje en haar ouders een samenkomst bij in het klooster. Tijdens die dienst kwam er politie langs om Hannelores moeder ervan in kennis te stellen dat haar vader onverwachts was overleden. Hij kreeg tijdens de kerstnachtdienst een hartaanval op de kansel voor een volle kerk in Vriezenveen. Voor de profeet was het overduidelijk: dit is wat God doet met twijfelaars en zondaars! Omdat Hannelores moeder ontroostbaar was, besloot Vrieswijk dat zij en haar beide dochtertjes een tijdje in het klooster moesten blijven om tot rust te komen. Haar echtgenoot werd naar huis gestuurd. ‘Ik weet nog dat mijn moeder ons een paar dagen later vroeg hoe we het zouden vinden om hier te blijven wonen. Dat wilden we allebei wel! Ik vond het klooster een fantastisch mooi gebouw. Er woonden al meer gezinnen en nu had ik altijd vriendinnetjes om mee te spelen. Pas later kwam het besef dat ik nooit afscheid had kunnen nemen van thuis. Van mijn speelgoed, mijn school en mijn beste vriendinnetje.’
Straffen
‘Je moest altijd goed uitkijken wat je zei en wat je deed, want alles werd aan de profeet doorgebriefd en dan kon je ineens een enorme uitbrander krijgen. Hij was heel onberekenbaar. Het ene moment had hij een goed humeur en deed hij gezellig, terwijl hij je op het volgende moment verbaal helemaal de grond in kon stampen. Voor straf mocht je dan soms dagenlang niet praten, werd je afgezonderd van de rest of werd je opgesloten in het kippenhok. Ik ontwikkelde een soort angst voor de profeet en probeerde me zo onzichtbaar mogelijk te gedragen. Als je niet opvalt, zien ze je niet. Ik was doodsbang dat ik verbannen zou worden. Weggestuurd naar die buitenwereld die zo eng en gevaarlijk was. Al dat verbale geweld en die angst vormen je tot iemand die je niet bent. Net zolang tot je niets meer bent. Tot je bent wie zij willen dat je bent. Maar daardoor voelde ik me vaak wel heel eenzaam.’
Gevoel
Op aandringen van Vrieswijk had Hannelores moeder haar echtgenoot laten weten dat ze wilde scheiden. Dat was het lot van veel mannen wiens echtgenote en kinderen intrek hadden genomen in het klooster. Het gebeurde ook regelmatig dat de profeet één van zijn volgelingen als demonisch element bestempelde en uit de Gemeente verbande. Dit overkwam ook Hannelores zusje. ‘Volgens de profeet was ze niet langer een kind van God. Ik heb maar heel weinig herinneringen aan mijn eigen gevoel op dat moment’, realiseert ze zich. ‘Wat ik me nog wel goed voor de geest kan halen, is hoeveel verdriet mijn moeder ervan had. Toen haar enige tijd later ook de zorg voor mij ontzegd werd, ze mocht me ook niet meer aanraken of met me praten, kon ik bijna voelen hoeveel pijn haar dat deed. Niet veel later zag ik haar huilend boven aan de trap staan. Ik kon niets doen om haar te troosten. Op dat moment heb ik voor mezelf de deur van mijn gevoel dichtgedaan. Het was de enige manier om verder te kunnen. Vanaf nu zou ik wel helemaal proberen te zijn wie ze wilden dat ik was.’
Bruid van Christus
Steeds vaker viel één van de vrouwen de ‘eer’ ten deel om een ‘bruid van Christus’ te worden. Zij werd dan ontboden op de slaapkamer van de profeet en zijn minnares Aagje, van wie Vrieswijk later de openbaring kreeg dat zij profetes was, om met hen het bed te delen. Hannelore, die intussen een nieuwe naam had gekregen, ‘Yaruma’ (wat later werd afgekort tot ‘Ruma’), was nog maar 11 toen ook zij ‘bruid van Christus’ werd. ‘Van te voren werd er altijd alcohol gedronken en later, toen ik wat ouder was, kregen we ook drugs. Ik heb het seksueel misbruik destijds niet als traumatisch ervaren. Het gebeurde met iedereen en het bracht je dichter bij God. Alles was van me afgenomen, er was niemand die me eens een aai over mijn bol gaf of vroeg hoe het met me ging. Die gewone empathie ontbrak volkomen. Het contact dat de profeet en Aagje boden, was een stukje positieve aandacht in een verder onberekenbare omgeving. Het was alleen wel heel verkeerde positieve aandacht. Maar destijds was het, net als alle huishoudelijke taken die ik had, gewoon onderdeel van het dagelijks leven in het klooster. Pas later, toen ik niet meer in de sekte zat, kwam het verdriet erover. Het me vies voelen. De pijn van het realiseren wat er met me was gebeurd.’
Op de vlucht
Van buitenaf deden steeds meer geruchten de ronde over de Gemeente Gods. Zowel de Belastingdienst als de Kinderbescherming waren geïnteresseerd in Vrieswijk. Daarom vluchtte hij samen met Aagje en een aantal vrouwen naar Israël. ‘De profeet was een kei in het creëren van het groepsgevoel. Spanningen van buiten gaven ons alleen maar meer een gevoel van eenheid. Wij waren de uitverkorenen. We zijn eerst naar Israël gevlucht, verbleven daarna een tijd in Zweden en gingen vervolgens naar Cyprus. Ik kwam nauwelijks buiten, maar als de profeet en profetes soms even weg waren, zat ik graag buiten op een muurtje naast het huis. Dat was mijn favoriete plekje vanwaar ik zo de straat kon overzien. ’s Avonds als het donker was en de sfeerverlichting in de huizen aanging, fantaseerde ik hoe gezellig het daarbinnen zou zijn.’
Uit de sekte
Wat Hannelore op dat moment nog niet kon vermoeden, was dat er in Nederland plannen werden gesmeed om haar uit de sekte te halen. Haar moeder was inmiddels ook de sekte uitgezet en was er door haar broer, Hannelores oom, en een politieagent van overtuigd dat er snel moest worden ingegrepen. Over een klein jaar, als Hannelore 18 en dus meerderjarig werd, zou het te laat zijn. In nauwe samenwerking met het consulaat in Cyprus, waar Hannelore haar visum zou moeten laten verlengen, kon Hannelore overgedragen worden aan haar moeder en oom. ‘Ik was heel boos’, weet ze nog precies. ‘Ik zag mijn moeder als een afvallige en die me wilde weghalen bij de Gemeente Gods, de plek waar ze me zelf ooit naartoe gebracht had, omdat dat goed voor me was! Ik wilde maar één ding: terug naar de profeet!’
Het dilemma was groot: je kunt het meisje wel uit de sekte halen, maar hoe haal je de sekte uit het meisje? Hannelore: ‘Dat is heel moeilijk geweest. Het heeft veel tranen en tijd gekost. Ik ben eerst bij mijn oom en tante gaan wonen, onder de toezegging dat ik na mijn 18e terug mocht gaan naar de Gemeente Gods. Maar al snel begon ik wel het verschil in liefde te voelen: de verknipte liefde van de Gemeente en de gewone liefde in het gezin van mijn oom en tante; de onvoorwaardelijke liefde die ze voor mij voelden. Zelfs als er iets misging, volgden er geen straffen, maar ging het leven gewoon weer verder. Het zien en ervaren van een gewoon, normaal gezin bracht bij mij de eerste twijfel. Wat ook meespeelde, is dat ik met hen mee naar de kerk ging waar men op een heel andere, heel normale manier met God omging. Een manier die ik me nog herinnerde uit mijn vroege jeugd. Het was zó’n contrast met wat de profeet ons altijd voorgespiegeld had! Maar toch kwam steeds weer die twijfel: wat nou als Vrieswijk wél gelijk had?’
Terugvinden
Hannelore moest zichzelf leren kennen en ontdekken wie ze was. ‘Daarin werd ik enorm gestimuleerd door mijn tante. Zij deed steeds een appèl op mijn eigen inzet en keuzes. Ze zette me in beweging. En hoe meer ik van mezelf terugvond, hoe meer ‘Ruma’ in mij verdween. Het contact met mijn zusje, dat bij mijn oma woonde, ging moeizaam. Het heeft jaren gekost voor we elkaar begrepen en het ons lukte om elkaar als zussen terug te vinden. Mijn ouders daarentegen nam ik veel kwalijk. Ik was boos en verdrietig. Het was een achtbaan aan emoties. Maar inmiddels is dat verleden tijd. We volgden allemaal onze eigen weg in het herstel en ergens onderweg hebben onze wegen elkaar weer gekruist. Ik noem ze echter niet meer ‘papa’ en ‘mama’, maar spreek ze aan met hun voornaam. ‘Papa’ en ‘mama’ voelt heel kwetsbaar. Heel intiem. Dat kan niet ineens weer ontstaan. Ik heb papa en mama moeten loslaten toen ik 9 of 10 jaar was. Vanaf dat moment was ik ouderloos.’
Vriend
Hannelore werd bijna vanaf het moment dat ze uit de sekte kwam, gesteund door haar vriend, de liefde van haar leven met wie ze nog steeds zeer gelukkig is. ‘Ik was nog maar twee maanden bij de Gemeente weg toen we elkaar ontmoetten. Hij bood steeds een luisterend oor, zonder te oordelen. Toch heb ik verschillende malen getracht om het uit te maken, omdat ik terug wilde. Het enige wat hij op zo’n moment van me vroeg, was de belofte om hem te bellen zodra ik daar was aangekomen. Maar dat leverde veel obstakels voor me op. Ik had nog nooit alleen gereisd. Hoe moest ik dat doen? Een ander dilemma was het bellen. Dat zou de profeet me nooit toestaan. Die belofte kon ik dus niet waarmaken en dat zorgde voor een extra drempel om terug te gaan.’
Vergeving
Stukje bij beetje hervond Hannelore zichzelf weer. Het zorgde ervoor dat ze zich kon losmaken van de sekte en op haar 19e aangifte deed tegen Vrieswijk en Aagje wegens seksueel misbruik. Beiden kregen TBS met dwangverpleging en verdwenen voor jaren van het toneel. ‘Ik kon eindelijk mijn eigen leven gaan leiden. Maar toch kwam op een gegeven moment dat verlangen om hen weer te ontmoeten. Nee, niet om me weer bij hen aan te sluiten’, maakt ze direct duidelijk. ‘Maar om hen face to face te laten weten dat ik hen vergaf voor wat ze me hebben aangedaan. Anders zouden ze nog steeds invloed op me hebben. Aagje heb ik eind 2009 opgezocht. Ik kon zien dat mijn vergiffenis haar raakte en dat was voor mij genoeg. Het gaf me vrijheid. Van de kliniek waar Vrieswijk zat, kreeg ik geen toestemming om hem te bezoeken. Later, toen hij weer vrij man was, heb ik een nieuwe poging ondernomen. Ik heb hem niet meer gezien of gesproken, maar hoorde door de telefoon hoe hij tekeerging toen hij vernam waarom ik wilde komen. Hoe haalde ik het in mijn hoofd! Hij, als profeet van God, had geen zonde begaan! Hij bleef in zijn rol. Of eigenlijk was het voor hem geen rol. Ik denk echt dat hij geloofde in zijn eigen waanvoorstellingen. Drie maanden later overleed hij. Ik ben blij dat ik voor zijn dood toch nog een keer geprobeerd heb om contact met hem te krijgen. Het is goed zo.’
Boek
Volgens officiële instanties zijn er op dit moment meer dan 80 sektes actief in Nederland. Het kostte Hannelore bijna 15 jaar om de gevolgen van haar leven in een sekte grotendeels achter zich te kunnen laten. Om anderen wakker te schudden en meer leed mogelijk te voorkomen, werkte ze mee aan de totstandkoming van een boek over haar leven in een sekte. ‘De auteur, Frank Krake, heeft veel research verricht en is zeer grondig te werk gegaan. Ik wist zelf ook wel veel, maar had geen ankerpunten. Door Frank zijn die verbanden voor mij een stuk duidelijker geworden. Met het boek wil ik laten zien dat er een uitweg is en je wel degelijk terug kunt naar de ‘normale’ wereld.’
-
‘We werden naar binnen geloodst door een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Syrië, maar nog steeds waren we bang, want onze vader was ook daarbinnen. Ze bracht Ammar en mij naar beneden, naar een kleine kamer, een soort mini-cel, en drukte ons op het hart heel stil te zijn.
-
Het was 12 juli 2014. Janke en haar vriend Stefan Regalo Eggermont en hun 2-jarige zoontje Ruy waren pas terug van vakantie. ‘We hadden gebarbecued.
-
De muren van Suzans huis hangen vol met prachtige foto’s van warm gezinsgeluk. Vader, moeder en zoon die zich vol liefde en verwondering buigen over een pasgeboren meisje. De stralende lach van een levenslustig jongetje op verschillende momenten in zijn jonge leven.
-
‘Als je eenmaal een psychiatrische aandoening op je ‘cv’ hebt staan, heb je meteen een stigma’, weet Mirte als geen ander. ‘Dat was jaren geleden, toen mijn oma een psychische aandoening had, al zo.
-
‘Ik voelde me mat. Leeg. Er zat helemaal geen leven meer in. Alles was donker en grauw.
-
Over de handelingen die ze tegen haar wil moest ondergaan, wil ze niet in detail treden. Maar de onzichtbare littekens die de gevolgen van het seksuele misbruik achterlieten, zijn af en toe bijna tastbaar.
-
Nina Blom kan inmiddels met gepaste trots naar de camerabeelden uit haar jeugd kijken. ‘De eerste keer dat ik keek naar die opnames, die we tegenwoordig in een reconstructiefilm met onze stichting gebruiken bij trainingen, kwam dat enorm binnen.
-
‘Vrouwen die dezelfde complicaties krijgen als ik, overlijden meestal. Eén van de artsen van de intensive care, waar ik 63 dagen gelegen heb, heeft me op een gegeven moment zelfs gevraagd, terwijl er een traan over zijn wang rolde, of ze er goed aan hebben gedaan om me in leven te houden.
-
‘Niet lang nadat Kasper en Denice waren vertrokken om mijn schoonvader bij zijn gestrande auto op te pikken, hoorde ik enorm veel sirenes van hulpdiensten. Ze klonken heel dichtbij.
-
‘Tijdens een personeelsfeestje van zijn werk kregen we ruzie. De reden was dat hij vond dat ik te lang met een andere man had staan praten. Hij ging helemaal door het lint.