Mirte: ‘Ik ben meer dan psychische kwetsbaarheid’
‘Als je eenmaal een psychiatrische aandoening op je ‘cv’ hebt staan, heb je meteen een stigma’, weet Mirte als geen ander. ‘Dat was jaren geleden, toen mijn oma een psychische aandoening had, al zo. Daar werd door de buitenwereld niet op een erg begripvolle en leuke manier over gesproken. Toen ikzelf psychische klachten kreeg, ik was toen 12 of 13 jaar, werd daar niet over gesproken. Anderen zouden dat immers maar raar en toch een beetje gek vinden.’
Magazines
Mirte vond tijdens haar middelbareschooltijd veel afleiding in het maken van magazines. ‘Ik was 13 toen ik daarmee begon en heb dat zo’n drieënhalf jaar gedaan. Het was een hele organisatie, het werd steeds groter, en daarom ben ik er eind 5VWO mee gestopt, omdat het gewoonweg te veel tijd kostte. Maar dat voelde wél als falen. Ik moest van mezelf perfect zijn en alles onder controle hebben. Dat probeerde ik bijvoorbeeld af te dwingen met mijn teldwang. Alles moest drie keer. En er moest symmetrie zijn in lijnen, vlakken en hoeken. Het was mijn manier om de zekerheid te creëren waarmee ik me staande kon houden. Niemand merkte dat ik daar hele nachten mee bezig was. Van binnen ging ik langzaam kapot, maar ik heb voor mijn ouders en zusje veel verborgen weten te houden. Na mijn eindexamen ging ik naar de Kunstacademie. Ik haalde mijn propedeuse en deed mijn best om er sociaal bij te horen, maar ik was helemaal op. Toen ik aan het tweede jaar wilde beginnen, lukte het gewoon niet meer en ben ik in een burn-out beland.’
Depressie
Die burn-out mondde uit in een depressie. ‘De psychotherapeute, waar ik in eerste instantie bij terechtkwam, vond dat ik moest worden opgenomen. Het was een afschuwelijke tijd, waarin ik mezelf onder andere begon te beschadigen en zelfs een suïcidepoging deed. Het waren maanden vol ellende en ik ben daar ook niet echt uit die depressie gekomen’, blikt Mirte terug. ‘Eenmaal weer thuis móést ik bijvoorbeeld mijn opleiding afmaken. Dat verwachtte ik gewoon van mezelf. Intussen had ik een relatie gekregen. Toen hij ook, net als ik, in Maastricht ging studeren, kreeg ik weer een beetje moed. Ik heb me door die drie jaar heen geworsteld. Mijn vriend heeft me enorm geholpen en geadviseerd, maar ik sleurde hem wel mee in mijn ziekte. Hij heeft het echt uitgezeten tot aan mijn diploma-uitreiking. Toen heeft hij het uitgemaakt. Dat was voor mij een enorme dreun, maar aan de andere kant ook een opluchting.’
Brand
‘Mijn ambitie om in de grafische sector te werken, spatte uiteen, toen bleek dat door alle spanningen mijn creativiteit totaal verdwenen was. Dat voelde als het grootste faalmoment in mijn leven. Hier had ik al die jaren zó hard voor gewerkt! Ik was depressief en stond niet meer in contact met mezelf toen ik een administratief baantje vond. Ik vond mezelf een mislukkeling. Eigenlijk wilde ik niet meer leven’, klinkt het zacht. ‘En toen werd het 16 oktober 2006.’ Mirte is even stil, kijkt voor zich uit en vervolgt dan weer haar verhaal. ‘Ik had die maandag gewoon gewerkt. Die avond was ik alleen thuis. Mijn ouders waren naar een feestje. Ik lag in bed en verlangde dat er een einde kwam aan mijn psychische pijn. Ik wilde verdwijnen. Als ik zou verbranden, bleef er alleen nog een hoopje as over. Dan was ik helemaal verdwenen en had niemand meer last van me. Mijn gevoel voor eigenwaarde was gedaald tot diep onder het nulpunt. Om rust in mijn hoofd te krijgen, heb ik mezelf toen in brand gestoken. Het vuur greep razendsnel om zich heen. Ik schrok toen ik opeens mijn hond hoorde blaffen. Hij stond aan de andere kant van het vuur en kon geen kant op. Ik zag de angst in zijn ogen. Toen rende ik naar buiten, belde 112, ben bij de buren naar binnen gerend en onder de douche gaan staan. Gelukkig is onze hond nog op tijd door de brandweer gered en heeft hij het overleefd. Mij hebben ze onder de douche weggehaald, ingepakt en in de ambulance gelegd. Mijn ouders waren inmiddels ook gealarmeerd en gearriveerd, en mijn moeder zat bij me in de ambulance. Van haar hoorde ik later dat het ambulancepersoneel heel lief was. Tot het moment dat een agent hun vertelde dat ik dit zelf gedaan had. Daarna was er totaal geen empathie meer en ben ik in het ziekenhuis gedropt. Mijn ouders en ik namen ons toen voor om aan niemand te vertellen hoe de brand ontstaan was. De hulpverlening gaf het advies om te zeggen dat het kortsluiting was. Dat was het beste voor mij.’
Ongeschikt
Mirte was voor 60% verbrand, en 40% van haar brandwonden was derdegraads. De wonden op haar gezicht waren tweedegraads. De eerste vijf weken werd Mirte in een kunstmatig coma gehouden. ‘Ze vertelden mijn ouders dat ze regelmatig mensen als ik kregen. Nu weet ik dat dit er alleen al in Nederland maar liefst 50 per jaar zijn. Mijn herinneringen aan die periode zijn vaag. Mijn lijf was stuk en ik moest alles weer opnieuw leren. In het begin was ik vooral bezig met opkrabbelen, maar na een jaar kwam de psychische klap. Ik had willen verdwijnen, maar door de littekens was ik alleen maar zichtbaarder geworden. Ook voelde ik me zó schuldig naar mijn ouders toe. Eenmaal thuis heb ik de psychotherapeute van de GGZ opgebeld, bij wie ik eerder altijd kwam. Op mijn vraag of ze bij me langs wilde komen, antwoordde ze dat ze daar niet aan kon beginnen. Dan kon ze wel bij iedereen langsgaan. Ik moest maar opgenomen worden. Dat was een behoorlijke klap in mijn gezicht. Ik bleek trouwens nergens terecht te kunnen. Met mijn littekens en mijn drukpak zag ik er voor andere patiënten te heftig uit. Ik ben op de PAAZ beland, waar ik helemaal volgestopt werd met pillen en in drie maanden 40 kg aankwam. Ik had brandwonden en ik was dik. Nu was ik écht ongeschikt.’
Levenseindekliniek
Opnieuw volgde er een lange periode van opnames voor Mirte. ‘Ik wilde therapieën volgen om te veranderen en ik greep alles aan. Maar over de echte oorzaak van de brand sprak ik niet en dat belemmerde mijn herstel. Ik had dit, dacht ik, nu eenmaal over mijzelf afgeroepen. De littekens in mijn gezicht kon ik goed camoufleren met make-up en mijn kleding bedekte de littekens op mijn lichaam. Als ik mijn brandwonden verborg en deed alsof ze er niet waren, dan zou ik wel weer geaccepteerd worden in de maatschappij. Maar dat hielp niet. Ik kwam er alleen maar verder vanaf te staan. Ik wilde zo niet meer verder en daarom heb ik in 2016 euthanasie aangevraagd bij de Levenseindekliniek, waar het traject opgestart werd. Ik ‘hing’ al tien jaar in de psychiatrie. Ik voelde me geen mens meer. De verantwoordelijkheid over mijn eigen leven nemen, kon ik niet. Althans, dat was wat ik dacht en dat was ook altijd bevestigd door de psychiatrie.’
Marks of Pride and Beauty
Juist in die periode kwam Mirte in contact met de Utrechtse fotograaf Jan van Beijnhem, die bezig was met een project om mensen met brandwonden te fotograferen voor zijn boek ‘Marks of Pride and Beauty’. ‘Ik heb die foto bij Jan laten maken. Ik zag dat als een soort afsluiting voor mezelf. Jan is de eerste geweest aan wie ik het echte verhaal over de brand heb verteld. En terwijl me altijd op het hart was gedrukt om het stil te houden, vond Jan juist dat ik erover moest gaan praten. Dat plantte wel een zaadje en vanaf dat moment ben ik mijn echte verhaal vaker gaan delen.’
Acceptatie
Mirte kwam in contact met het Zelfregiecentrum in Venlo en kreeg een vrijwilligerscontract als ervaringsdeskundige op een gesloten afdeling nadat ze een training ‘Werken met eigen ervaring’ had gevolgd. ‘Ineens maakte ik weer deel uit van de maatschappij. Mijn ervaringen waren zinvol en van nut voor anderen!’ Ook hardlopen hielp Mirte op haar lange weg naar herstel. ‘Ik ben gaan trainen bij een vereniging. Dat was best lastig. Sinds de brand heb ik altijd vermeden om een shirtje met korte mouwen of een korte broek te dragen en dat moest ik nu wél gaan doen. Mijn nu zichtbare littekens riepen regelmatig vragen op. Ik besloot eerlijk te vertellen hoe ik daaraan gekomen was, want ik wilde mezelf kunnen zijn. Die openheid leidde tot openheid bij anderen. Jemig, wat bleken er veel mensen met een psychische aandoening te zijn! Dat besef was zó fijn! Ik was helemaal niet de enige. Al die jaren had ik me zó eenzaam gevoeld, en nu werd ik geaccepteerd. Gewoon omdat ik mezelf had geaccepteerd.’
Tzitzo magazine
Mirtes ogen stralen wanneer ze verder vertelt: ‘Ik wilde wat doen met die ervaring en toen hoorde ik over ‘Samen Sterk zonder Stigma’, een initiatief dat werkt aan een samenleving waarin we allemaal gelijkwaardig worden behandeld. Ook als je een psychische aandoening hebt. Ik wilde graag ambassadeur worden en in mijn zoektocht hoe ik aan het destigmatiseren zou kunnen bijdragen, kwam ik ineens de doos met magazines van de middelbare school tegen. Hoe mooi zou het zijn om een magazine te maken om het taboe dat nog steeds op psychische kwetsbaarheid rust te verminderen? Mijn idee werd meteen met enthousiasme ontvangen. Ik deed een oproep binnen de Facebookgroep met ambassadeurs en supporters van Samen Sterk zonder Stigma en binnen de kortste keren had ik een team van dertig mensen, allen met een psychische aandoening, dat samen met mij een magazine wilde maken. In november vorig jaar is ‘Tzitzo magazine’ van de pers gerold: een magazine vol inspirerende verhalen waaruit anderen hoop kunnen putten. Het is echt een herstelondersteunend blad.’
Veerkracht
‘Ik heb een psychische kwetsbaarheid en daar zal ik de rest van mijn leven rekening mee moeten houden’, zegt Mirte vol zelfvertrouwen. ‘Door mezelf te accepteren, kan ik er nu voor anderen zijn. Ik heb een psychische kwetsbaarheid, maar ik ben zoveel meer dan dat. Voor de omgeving is het ook niet gemakkelijk om iemand van wie je houdt te zien lijden, maar zorg dat je er bent. Gewoon ‘er zijn’ is zó belangrijk. En dáár wil ik me hard voor maken. Vroeger dacht ik dat geluk zat in een goede baan, een gezin, een koophuis en een dikke auto. Nu weet ik dat het erom gaat dat ik tevreden kan zijn met mezelf en iets moois kan betekenen voor een ander. Er zijn nog steeds moeilijke momenten, maar nu heb ik het vertrouwen dat er weer betere tijden komen en dat ik eruit kom. Ik heb aangetoond dat ik over veerkracht beschik, want ik heb laten zien dat ik uit een heel diep dal ben opgestaan. En hoe vreemd het ook mag klinken: dit alles heeft me ook positieve dingen gebracht. Ik was nooit meer bij mijn passie, het grafisch werk en het maken van magazines, uitgekomen als dit alles niet was gebeurd. Hoe mooi is het dat ik mijn ervaringen nu kan inzetten voor dat waar mijn hart ligt? Hiermee kan ik anderen helpen en daardoor heeft mijn lijden nut gekregen. En er is nog meer mooi nieuws: dankzij mijn openheid start de Brandwondenstichting nu met lotgenotencontactgroepen voor mensen met brandwonden vanuit een psychische kwetsbaarheid. Dit gaat de stichting vormgeven door onder andere de inzet van ervaringsdeskundigen, waaronder ikzelf.’
-
‘We werden naar binnen geloodst door een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Syrië, maar nog steeds waren we bang, want onze vader was ook daarbinnen. Ze bracht Ammar en mij naar beneden, naar een kleine kamer, een soort mini-cel, en drukte ons op het hart heel stil te zijn.
-
Het was 12 juli 2014. Janke en haar vriend Stefan Regalo Eggermont en hun 2-jarige zoontje Ruy waren pas terug van vakantie. ‘We hadden gebarbecued.
-
De muren van Suzans huis hangen vol met prachtige foto’s van warm gezinsgeluk. Vader, moeder en zoon die zich vol liefde en verwondering buigen over een pasgeboren meisje. De stralende lach van een levenslustig jongetje op verschillende momenten in zijn jonge leven.
-
‘Ik voelde me mat. Leeg. Er zat helemaal geen leven meer in. Alles was donker en grauw.
-
Over de handelingen die ze tegen haar wil moest ondergaan, wil ze niet in detail treden. Maar de onzichtbare littekens die de gevolgen van het seksuele misbruik achterlieten, zijn af en toe bijna tastbaar.
-
Nina Blom kan inmiddels met gepaste trots naar de camerabeelden uit haar jeugd kijken. ‘De eerste keer dat ik keek naar die opnames, die we tegenwoordig in een reconstructiefilm met onze stichting gebruiken bij trainingen, kwam dat enorm binnen.
-
‘Vrouwen die dezelfde complicaties krijgen als ik, overlijden meestal. Eén van de artsen van de intensive care, waar ik 63 dagen gelegen heb, heeft me op een gegeven moment zelfs gevraagd, terwijl er een traan over zijn wang rolde, of ze er goed aan hebben gedaan om me in leven te houden.
-
‘Niet lang nadat Kasper en Denice waren vertrokken om mijn schoonvader bij zijn gestrande auto op te pikken, hoorde ik enorm veel sirenes van hulpdiensten. Ze klonken heel dichtbij.
-
‘Tijdens een personeelsfeestje van zijn werk kregen we ruzie. De reden was dat hij vond dat ik te lang met een andere man had staan praten. Hij ging helemaal door het lint.
-
‘Ik kan er nu gewoon over praten. Het doet geen pijn meer. Het kost me alleen wel veel energie’, zegt Hannelore van Otterloo terwijl ze het boek ‘Hannelore, het meisje uit de sekte’ van Frank Krake signeert.