Hannah

Hannah: ‘Die gevolgen waren zwaarder dan het misbruik’

Over de handelingen die ze tegen haar wil moest ondergaan, wil ze niet in detail treden. Maar de onzichtbare littekens die de gevolgen van het seksuele misbruik achterlieten, zijn af en toe bijna tastbaar. ‘Die gevolgen waren uiteindelijk zwaarder dan het misbruik zelf’, bekent Hannah zachtjes. ‘De PTSS, de angst, het verdriet en het gevoel van eenzaamheid. De boosheid en depressiviteit. Daar heb ik jarenlang keihard tegen moeten vechten. Dat heeft zóveel strijd en pijn gekost!’

Met haar lange, koperkleurige haren nonchalant in een hoge knot bijeengebonden, is Hannah druk aan het klussen. ‘Let niet op de troep hoor’, wijst ze glimlachend naar een tafel vol verf- en behangspullen in een halflege woonkamer. Het plafond en enkele wanden zijn pas gesausd, en het nieuwe behang op een andere muur zit er keurig strak op. ‘Morgen wordt de keuken geplaatst’, wijst ze naar een lege hoek in de kamer. ‘Ik heb een nieuwe start gemaakt. Alles waar nare herinneringen aan zaten, heb ik weggedaan. En als straks alles klaar is, ga ik aan een hbo-studie beginnen. Met mijn 28 jaar zal ik wel de oudste van de klas zijn, maar dat is dan niet anders. Ik heb hier altijd van gedroomd en er zó hard voor gevochten! Nu is het dan eindelijk bijna zover.’

Eenzaam

Lange tijd zag Hannahs leven er echter een stuk minder rooskleurig uit. ‘Ik kom uit een streng reformatorisch en complex gezin. Ik ben de vierde in de rij van zes kinderen en was de enige die geen speciaal onderwijs volgde. Alleen al daarom voelde ik me thuis een buitenbeentje. Er was altijd stress en gedoe en er kwamen, zolang als ik me kan herinneren, veel verschillende hulpverleners bij ons over de vloer. Ik was een grijze muis, voelde me eenzaam en vond dat ik lelijk en dik was. Ik haatte mezelf. Op school ben ik vaak gepest en ook thuis was het niet fijn. Eigenlijk was ik de hele dag verdrietig. Maar dan alleen van binnen, want ik liet het aan niemand merken. Het voelde alsof er altijd een zwart doek over me heen hing.’

Misbruik

Hannah was een jaar of 12 toen aan het licht kwam dat ze als baby seksueel misbruikt was door iemand uit de familie. ‘Ik kreeg te horen dat het stopte voordat ik oud genoeg was om er herinneringen aan over te houden, maar het was voor mij wel alsof er ineens puzzelstukjes op hun plek vielen. Ik heb mijn gevoel hierover meteen weggestopt. Dat was ik immers gewend’, klinkt het gelaten. Het wrange was dat Hannah niet lang daarna opnieuw geconfronteerd werd met een periode waarin ze seksueel misbruikt werd. ‘Weer ging het om iemand binnen de familiesfeer. In het begin had ik zoiets van: wat is dit? Dit hoort toch niet? Ik voelde wel dat het niet klopte en heb ook regelmatig heel duidelijk ‘nee’ gezegd, maar daar werd het alleen maar erger van. Ik had het gevoel dat het aan mij lag. Thuis ervoer ik niet de ruimte om hierover te praten. Er was niemand die ik in vertrouwen kon nemen.’
Toch merkte iemand uit de familie dat het niet goed ging met Hannah en deed hierover een melding bij het AMK: het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Er werd lichamelijk en psychisch geweld vermoed en mogelijk seksueel misbruik. Hannah: ‘Ik zat op dat moment in de tweede en werd naar aanleiding van die melding op een middag uit de klas gehaald en in een klein kamertje gezet. ‘Er komt zo iemand bij je’, was het enige wat me verteld werd en even later kwam er een vreemde man binnen die twee uur lang allerlei vragen stelde over thuis. Ik voelde me echt superongemakkelijk! Over het seksueel misbruik heb ik niets verteld. Dat durfde ik niet. Na afloop drukte de man me op het hart dat ik thuis niets over ons gesprek mocht zeggen. Toch zijn mijn ouders er nog diezelfde avond achter gekomen. Ze verweten me dat het mijn schuld was dat het gezin ontwricht werd. Ook ontstond er verdeeldheid in de familie. Ik was een speelbal van de verschillende partijen. Ik mocht niet meer naar familieleden waar ik graag kwam en het naar mijn zin had. Daarmee werden zelfs de paar dingen waar ik nog wél van kon genieten van me afgenomen.’ Een jaar later nam Hannah uiteindelijk toch een van de hulpverleners in vertrouwen. ‘Zij heeft dit meteen met mijn ouders besproken, maar er is geen officiële melding gedaan. Ze namen me niet serieus; het zou allemaal wel een beetje meevallen. Ze hebben me nooit gevraagd wat er precies gebeurd was…’

Depressief

Hannah werd steeds depressiever en daarom ging ze naar een andere school, waar ze ’s morgens lessen volgde en ’s middags therapie kreeg. ‘Die deeltijdbehandeling was echter niet ideaal en daarom ben ik op mijn 15de uit huis geplaatst om beter mijn trauma’s te kunnen verwerken. Maar wat was ‘verwerken’? Hoe moest ik dat voor me zien? Ging dat nare gevoel van binnen dan weg? Ik bleef depressief en voelde me schuldig om wat er thuis gebeurd was. Ik kwam in een pleeggezin terecht. Tot mijn 18de heb ik bij verschillende gezinnen gewoond. Niet bij elk gezin was het even fijn. Het gevolg was dat ik een muur om mezelf heen begon op te trekken, waardoor het steeds lastiger werd om anderen dichtbij te laten komen en te vertrouwen. Gelukkig ging het op school wel goed. Ik haalde hoge cijfers en stond er goed voor, maar vlak voor het eindexamen bleek dat er voor mij geen examenaanvraag was ingediend. Ik heb vreselijk gehuild’, vertelt Hannah terwijl haar ogen zich weer met tranen vullen wanneer ze terugdenkt aan dat eenzame meisje van toen. ‘Ik was zó verdrietig! Waarom mocht ik geen examen doen? Was er dan niemand die het belangrijk genoeg had gevonden om dit voor mij aan te vragen? Was er dan niemand die voor me opkwam?’

Ruzie

In plaats van de hbo-opleiding Social Work te gaan doen, wat Hannah zó graag wilde, zat er niets anders op dan naar het mbo te gaan en op niveau 1 te beginnen. ‘Ik woonde inmiddels op mezelf en was dolgelukkig met het schuurtje van een studentenwoning dat ik huurde. Het was niet echt comfortabel, de dekens vroren er in de winter aan de muur vast, maar ik maakte het gezellig en het was mijn eigen plekje.’ Toch waren de jaren die achter haar lagen Hannah niet in de koude kleren gaan zitten. ‘Ik was nog steeds depressief, en dat leidde uiteindelijk tot mijn eerste zelfmoordpoging. Toen ik uiteindelijk weer bijkwam in het ziekenhuis, was mijn eerste gedachte: ‘Verdikkeme, ik ben er nog’. Bij thuiskomst lag er een superlief kaartje van mensen van de kerk op mijn deurmat. Dat deed me wel wat, maar ik stond er nog steeds alleen voor, ook al kreeg ik ambulante begeleiding en kwam de huisarts elke week even langs. Korte tijd daarna sliep ik vanwege een bruiloft voor het eerst sinds lange tijd weer bij familie. Doodeng vond ik dat! De volgende ochtend kreeg ik gelijk weer verwijten naar mijn hoofd geslingerd. Waarom had ik het leven van mijn ouders kapotgemaakt? Helemaal overstuur ben ik weggegaan. Onderweg naar het station had ik maar één gedachte: ik wilde dood. Ik was bijna bij het spoor, toen ik me realiseerde dat ik vlak bij het huis was van de mensen die mij dat lieve kaartje hadden gestuurd. Ik heb aangebeld en zij hebben me liefdevol opgenomen in hun gezin. Ze hadden al vijf dochters en er kon ook nog wel een zesde bij. Het was als een warm bad. Zoveel liefde had ik nog nooit gevoeld.’

Duivels dilemma

Alhoewel Hannah haar eigen ‘huisje’ aanhield, trok ze bij het gezin in. ‘Er werd pgb voor me aangevraagd; een persoonsgebonden budget. Daar hadden ze natuurlijk recht op, maar ze wilden steeds meer geld. Het leek op een gegeven moment alleen nog maar daarom te gaan en steeds minder om hoe ik me voelde.’ Na een klein halfjaar bij het pleeggezin leek de geschiedenis zich opnieuw te herhalen: Hannah werd aangerand door haar pleegvader. ‘Die eerste keer overrompelde het me totaal. Huh? Gebeurde dit echt? Zoiets doe je toch niet? Had ik me dit verbeeld, want daarna was er in eerste instantie niets meer aan de hand. Maar maanden later het gebeurde opnieuw, steeds vaker en ging hij steeds verder. Ik zat in een duivels dilemma: voor het eerst was ik ergens waar ik het fijn had. Ik was zó bang dat ik dat allemaal zou verliezen als ik iemand vertelde wat er gebeurde! Uiteindelijk was ik er zó van in de war, dat ik mijn heb psycholoog gemaild en alles verteld heb wat er gebeurde. Die oordeelde dat ik daar meteen weg moest en dat het pgb-contract met onmiddellijke ingang gestopt werd. Toen mijn pleegvader me vroeg waarom ik wegging, durfde ik de werkelijke reden niet te zeggen en zei ik dat ik het moeilijk vond dat hij steeds meer geld vroeg. Toen is alle ellende begonnen. Hij vermoedde de echte reden natuurlijk wel en vroeg mijn psycholoog waarom ik hem beschuldigde. Mijn pleegmoeder stuurde me erg kwetsende e-mails, al had haar echtgenoot het misbruik inmiddels wel aan haar bekend. Alhoewel ik nog steeds van mijn pleegouders hield, vond ik het toch lastig om ze elke week in de kerk tegen te komen. Hoe moest ik daarmee omgaan? Toen ik mijn wijkouderling in vertrouwen nam en om raad vroeg, gaf hij mij het gevoel dat het wel aan mijzelf zou liggen. Ik was immers dat ‘probleemmeisje’. Nadat hij diezelfde avond ook nog met mijn pleegouders gepraat had, stonden zij om 23.00 uur ineens bij mij voor de deur. Woest waren ze! Aan wie had ik het allemaal verteld? Ik moest mijn pleegvader kunnen vergeven, anders was ik geen goede christen. Doodsbang ben ik naar buiten gevlucht en heb me in de bosjes verstopt. Nog weken daarna bleven ze langskomen. Iedereen in onze gemeente die het wist, koos de kant van mijn pleegvader, want hij was een vooraanstaande man in de kerk en ik dat probleemmeisje. Ik was radeloos en voor de derde keer deed ik een zelfmoordpoging.’

Geraldine en de vrouwen

Anderhalf jaar lang zwierf Hannah overal rond omdat ze niet meer thuis durfde zijn, uit angst dat haar pleegouders haar weer zouden belagen, voordat ze de aangifte tegen haar pleegvader durfde te doen. ‘Het werd een slopende rechtszaak die bijna drie jaar duurde. Drie jaar waarin ik veel last had van depressies en de PTSS die ik door de jaren heen ontwikkeld had’, blikt Hannah terug op de zware jaren die nog maar recent achter haar liggen. ‘In die periode zag ik bij toeval een documentaire van Beau van Erven Dorens waarin hij zeven veteranen volgde die de strijd met hun posttraumatische stressstoornis aangingen. Ik heb zelf geen tv, maar bekijk weleens een uitzending op internet. Wauw, zo’n programma zouden ze ook voor slachtoffers van seksueel misbruik moeten maken! En alsof het zo moest zijn, kwam ik niet veel later in contact met programmamakers van RTL. Ze wilden een documentaire maken over vrouwen die tijdens een intensieve therapieweek in Kroatië aan hun trauma’s, opgelopen door seksueel misbruik, gingen werken: ‘Geraldine en de vrouwen’. Vanwege mijn meervoudige trauma waren er eerst bedenkingen of ik hiervoor wel geschikt was, maar uiteindelijk mocht ik toch mee. Alhoewel tv-programma’s binnen mijn geloofscultuur not done zijn, heb ik toch toegestemd omdat je volgens mijn visie alleen maar anderen tot steun kunt zijn, als je open bent over jezelf. En ik hoopte dat kijkers die hier zelf mee te maken hadden steun uit dit programma konden halen. De therapieweek was ontzettend pittig, maar tegelijkertijd ook heel warm en liefdevol. Helaas had het voor mij niet het gewenste effect. Terwijl de andere vrouwen allemaal vooruitgang boekten, voelde ik me steeds slechter. Dat was ontzettend moeilijk, want ik had in die week zó hard gevochten. Dankzij het programma heb ik het hele traject in Nederland nog een keer kunnen doen. Weer moest ik acht dagen die hel in, maar ik heb tóch doorgepakt. Alle boosheid en verdriet van al die jaren moesten er eerst uitkomen. En toen, eindelijk, ging het langzamerhand beter met me en zette die stijgende lijn door. Eigenlijk was ik uitbehandeld, maar nu is dat nare gevoel van binnen, dat zwarte doek dat altijd over me heen hing, verdwenen!’

Geloof

Al die tijd had Hannah veel steun aan haar geloof. ‘Maar ik ben soms ook wel boos op God geweest, hoor’, bekent ze eerlijk. ‘Ik heb eerst moeten leren inzien dat God anders is dan de mensen in de kerk. Want uiteindelijk kon ik als slachtoffer daar het veld ruimen. Dat is dan ook iets waarvoor ik nu vecht: dat kerken de slachtoffers meer moeten steunen en niet automatisch kiezen voor kameraadschap. Als ervaringsdeskundige geef ik hierover workshops op scholen, voor predikanten en pastoraal medewerkers. Slachtoffers moeten écht meer gesteund worden. Het geeft namelijk zó’n erkenning als je geloofd wordt. Want hóé kan het toch dat als één persoon je pijn doet, je uiteindelijk iedereen tégen je krijgt? Dat niemand zegt dat het niet had mogen gebeuren? Wie legt me uit hoe dát kan?!’
Inmiddels gaat het goed met Hannah. ‘Ik heb een nieuwe start gemaakt. Er zijn lieve mensen op mijn pad gekomen aan wie ik veel steun heb, al kost het nog steeds de nodige strijd om anderen in mijn leven toe te laten’, klinkt het bijna beschaamd. ‘Zij behandelen me net zoals mijn pleegouders dat in het begin ook deden. Maar nu ik terugkijk, was dat geen onvoorwaardelijke liefde. Ik heb geleerd dat ik er mag zijn. Ook al is het niet altijd gemakkelijk, toch kan ik nu ook enorm genieten van kleine dingen. Mijn eigen plekje. Quality time. En dat ik straks eindelijk aan mijn studie mag beginnen. Want ook dát heeft het programma voor mij voor elkaar gekregen. Daar hebben ze écht voor gevochten. Ik verlang ernaar om naast de kwetsbaren te staan, voor de zwakkeren op te komen en om iets voor hen betekenen in onze maatschappij. Mijn verleden kan ik niet uitvlakken, die rouw blijft altijd met me meegaan, maar ik durf ook weer met vertrouwen naar de toekomst te kijken. Ik ga het ervaren!’

Datum: 29 januari 2024