Sara Hafez: ‘Mama en Ammar moeten een voorgevoel hebben gehad’
‘We werden naar binnen geloodst door een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Syrië, maar nog steeds waren we bang, want onze vader was ook daarbinnen. Ze bracht Ammar en mij naar beneden, naar een kleine kamer, een soort mini-cel, en drukte ons op het hart heel stil te zijn. Maar we waren doodsbang en moesten erg huilen. Wat zou er gebeuren als dit niet goed zou gaan? We hadden door deze vlucht onze vader en oom op hun hart getrapt en in hun trots geraakt! Kwam dit ooit nog goed? Pas een paar uur later werden we uit het kamertje gehaald en wisten we dat we veilig waren.’
Lieve, zorgzame man
Sara was 2,5 toen haar ouders, de Nederlandse Janneke en de Syrische Hisham, scheidden. ‘Ik weet niets van de tijd dat we nog een gezin vormden en of er toen spanningen waren. Daar was ik gewoon nog te jong voor. Mijn herinneringen zijn van de tijd daarna. Ammar en ik woonden bij mama en gingen om het weekend naar onze vader. Hij was een heel lieve en zorgzame man. Ik was natuurlijk weleens verdrietig op het moment dat ik voor zo’n weekend bij mama weg ging, maar onze vader deed er alles aan om het mijn broer en mij naar de zin te maken.’
Gezellige weekenden
‘We gingen vaak vissen en dan namen we onze step en skateboard mee. Het waren echt gezellige weekenden. Hij had een Nintendo en als Ammar en ik het laatste level van een spel niet konden halen, dan haalde hij dat voor ons. Eigenlijk ging het voor mijn gevoel heel goed. Mama hertrouwde en Ammar en ik kregen er later, door de geboorte van de tweeling, twee halfbroertjes bij. Ook onze vader kreeg een nieuwe relatie. Ze kwamen zelfs als koppels bij elkaar over de vloer, al vond ik dát wel een beetje gek’, bekent Sara glimlachend.
Disneyland
In de zomer dat Sara 9 jaar oud was, zou ze samen met haar broer, vader en zijn vriendin naar Disneyland Parijs gaan. ‘Het jaar daarvoor waren we ook al met z’n vieren drie weken met de auto naar Frankrijk op vakantie geweest, en dit keer zouden we naar Disneyland gaan. Ik had er ontzettend veel zin in. Maar om de een of andere reden wilde Ammar ineens niet meer mee. Mijn vader beloofde me dat we allebei een mobieltje én 100 euro zouden krijgen als ik mijn broer kon overhalen. Daarom vertelde ik Ammar dat ik niet zonder hem op vakantie wilde en vroeg of hij alsjeblieft meeging. Uiteindelijk heeft Ammar ingestemd, maar ik weet nog dat hij en mama de avond voor we weggingen heel erg huilden. Ik begreep niet wat er aan de hand was, en zij konden ook onmogelijk voorzien wat er zou gebeuren, maar het moet toch iets van een voorgevoel zijn geweest.’
Vliegreis
De volgende dag begon de reis naar Frankrijk. Althans, dat was wat Ammar en Sara dachten. ‘We bleken alleen niet, zoals het jaar daarvoor, met de auto te gaan, maar met het vliegtuig! Vreemd, want onze vader hield helemaal niet van vliegen. Ammar merkte na een paar uur op dat de vliegreis wel érg lang duurde. Onze vader gaf toen pas toe dat we inderdaad niet naar Frankrijk gingen, maar onderweg waren naar onze opa en oma in Syrië. Ik was eerst even verdrietig omdat we niet naar Disneyland gingen, maar vond het aan de andere kant ook wel leuk dat ik nu eindelijk mijn Syrische opa en oma zou leren kennen. Alle kinderen uit mijn klas hadden twee opa’s en twee oma’s en ik kende alleen maar mijn Nederlandse grootouders!’
‘Wanneer gaan we weer terug?’
‘De vakantie bij onze familie was heel gezellig. We maakten kennis met de cultuur, dansten op Arabische muziek en leerden onze opa, oma, ooms, tantes, neefjes en nichtjes kennen. Op mijn oma en een broer van mijn vader na waren ze allemaal heel aardig. Ik had geen benul van tijd, maar Ammar had op een gegeven moment door dat die drie weken vakantie allang om waren. ‘Wanneer gaan we weer terug? We moeten weer naar school, anders worden onze meester en juf boos.’ Pas na drie maanden vertelde onze vader dat we in Syrië bleven wonen.’
‘Vergeven kan ik mijn vader nooit, maar ik wil ons contact graag positief houden’
Niet veilig
‘Volgens hem was het voor ons niet langer veilig in Nederland. Kon ik me die brand in onze garage onder onze flat, vlak voordat we naar Syrië gingen, niet meer herinneren? Die brand was aangestoken. De hele flat stond onder de zwarte rook en iedereen, zelfs de bewoners op de derde verdieping waar ook mijn vaders appartement was, moest geëvacueerd worden. Er waren mensen die ons kwaad wilden doen. Dat maakte me bang en ik snapte het niet. We hadden het toch altijd leuk gehad in Nederland? Bovendien wilde ik heel graag terug naar mama en onze broertjes. Maar het antwoord bleef ‘nee’. Mama had nu de tweeling om voor te zorgen. Daar was ze erg druk mee en daarom moesten wij bij papa in Syrië blijven. En in Nederland zouden we toch alleen maar bedreigd worden, omdat wij buitenlandse kinderen waren.’
Twee jaar lang
‘Nu we in Syrië bleven wonen, moesten we daar ook naar school. Gelukkig spraken we al vrij snel vloeiend Arabisch. Gedurende de zomer hadden we in het zomerhuis gewoond, een groot huis waar de hele familie tijdens de warme maanden van het jaar verbleef. Maar inmiddels woonden we in het winterhuis, een appartement waar we alleen met onze vader woonden. In Nederland was hij altijd zorgzaam en lief, maar hier leek hij wel een heel andere man. Er zijn dan ook nare dingen gebeurd en ik heb ontzettend veel heimwee gehad. Als we vroegen of we mama mochten bellen om te vragen hoe het met haar en onze broertjes ging, werd er gezegd dat we niet meer over hen mochten praten. Ook zijn we mishandeld, maar daar praat ik liever niet meer over. Ik heb nogal pittige EMDR-sessies gehad om die trauma’s te verwerken, dus dat wil ik liever niet meer allemaal oprakelen.’
Traumatiserend
Sara is even stil als ze daaraan terugdenkt, maar al snel vertelt ze verder: ‘Mama is in de twee jaar dat we bij onze vader waren vijf keer langs geweest om ons op te zoeken. Ze wilde ons zó graag weer mee terug naar Nederland nemen, maar daar gaf onze vader geen toestemming voor. Na elk bezoek van haar volgde ook weer een afscheid en dat was behoorlijk traumatiserend. Daar heb ik echt een soort verlatingsangst aan overgehouden. De laatste keer dat ze in Syrië was, heeft ze geprobeerd ons mee te nemen naar de Nederlandse ambassade. Die poging mislukte en onze vader was zó boos op haar, dat hij ervoor heeft gezorgd dat ze een Syriëverbod kreeg. Gelukkig mocht ze nog wel afscheid nemen van ons. Ze legde uit dat het dit keer menens was, en ze niet meer terug kon komen. Het enige wat er opzat, was nog vijf jaar wachten tot Ammar 18 jaar was. Dan kon hij samen met mij naar de ambassade vluchten. Mama heeft hem stiekem een kaartje met het adres en een telefoonnummer van de ambassade gegeven, zodat hij wist waar hij heen kon gaan. Dat was de enige uitweg.’
Vlucht
Een week later vertelde Ammar zijn zusje wat hij van plan was: hij wilde niet nog eens vijf jaar wachten. Nee, ze zouden de volgende ochtend vertrekken. ‘Onze vader was altijd van 6.00 tot 22.00 uur aan het werk in zijn winkel. Zodra hij om 5.30 uur vertrokken was, zouden wij wegsluipen. Voordat iemand van de familie in het zomerhuis zou merken dat wij weg waren, zaten wij allang op de ambassade. En dat was ook precies hoe het de volgende ochtend gebeurde. Nadat onze vader vertrokken was, slopen wij stilletjes het huis uit. Het enige wat we bij ons hadden was een tasje, een telefoon en het kaartje met het telefoonnummer en het adres van de ambassade. Aan het eind van de oprit keken we nog een keer achterom en toen zagen we tot onze grote schrik de huishoudster staan. En zij zag ons ook! Wat moesten we doen? Met een smoes dat we onderweg waren naar de snoep- of speelgoedwinkel kwamen we niet weg. Daar was het immers veel te vroeg voor.’
Doorzetten
‘Ik was ontzettend bang, maar nu moesten we doorzetten. We hebben een taxi aangehouden en gezegd dat we naar een feest op de ambassade moesten. De taxichauffeur vond het wel raar dat we allebei onze pyjama nog aanhadden, maar we konden hem ervan overtuigen dat onze kleren op de ambassade waren omdat onze ouders daar werkten en we ons daar zouden omkleden. In de auto hebben we mama gebeld en die heeft de ambassade ingeseind dat we onderweg waren. Maar ondertussen had de schoonmaakster onze vader gebeld. Hij stond al bij de ambassade toen we daar aankwamen. We hebben ons verstopt in de bosjes. Al die tijd hadden we mama nog aan de telefoon en zij zei wat we moesten doen, want ze had via een andere telefoon contact met de ambassade. Met een list is hij naar binnen gelokt, zodat wij via een achteringang het gebouw konden binnengaan.’
Ambassade
Broer en zus hoopten eigenlijk de volgende dag naar Nederland te kunnen vertrekken, maar dit pakte anders uit. ‘We hadden alleen maar een visum nodig, maar dat moest volgens de Syrische wet worden ondertekend door onze vader. En dat wilde hij niet. Toen stortte onze wereld in. We konden nog steeds niet naar huis! De mensen van de ambassade hebben toen alles gedaan om het ons zo goed mogelijk naar de zin te maken. Een kantoor werd omgebouwd tot woon- en slaapkamer, studenten verzorgden ons en er was altijd bewaking aanwezig. We kregen les van een docent en we mochten elke dag even naar buiten op het kleine binnenplaatsje waar alleen een paal met een basket stond. Elke dag skypten we een uur met mama en op vrijdagavond werd er altijd een disco gehouden met kinderen van werknemers van de ambassade. Zelfs artiesten als Paul de Leeuw, Ali B, K3 en Ch!pz staken ons op tv regelmatig een hart onder de riem.’
Naar huis!
‘Tot die ene vrijdagavond dat er geen kinderen mochten worden uitgenodigd en de disco alleen voor ons tweeën werd georganiseerd. We hadden geen idee waarom dat was, totdat de ambassadeur langskwam om te vertellen dat we naar huis mochten. Het bleek dat in het diepste geheim minister Ben Bot bij onze vader thuis was langsgegaan om hem te smeken om zijn handtekening te zetten. Iedereen moest huilen van opluchting. Het was vlak voor kerst en nu konden we eindelijk, na een half jaar binnen de muren van de ambassade te hebben doorgebracht, naar huis! Het was alleen moeilijk om vlak voor kerst nog vliegtickets te krijgen, maar ook dat werd opgelost: een koppel van de ambassade dat naar Nederland zou vliegen om daar de feestdagen door te brengen, stond hun tickets aan ons af!’
Wennen
Op vrijdag 22 december 2006 zetten Ammar en Sara, vergezeld door minister Bot, voor het eerst sinds 2,5 jaar weer voet op Nederlandse bodem. ‘We moesten die eerste periode ontzettend wennen aan alles en iedereen. Op die leeftijd realiseer je je nog niet echt dat de tijd, ook tijdens jouw afwezigheid, gewoon doorgaat. Mijn broertjes waren 1,5 toen we weggingen en nu waren het ineens jongetjes van 4 die konden praten en lopen. Mijn vriendinnetjes zaten niet meer in groep 5, maar in groep 8. Mijn opa was in die 2,5 jaar heel ziek geworden en lag aan de zuurstof. Er was zóveel veranderd! Ook was ik ineens ‘die buitenlander’. Zelfs aan de Nederlandse cultuur moest ik weer wennen. Ik speelde bij een vriendinnetje toen ik haar moeder hoorde zeggen: ‘Het is half 6. Stuur jij Sara even naar huis? Ze kan niet mee-eten, want we hebben maar vier gehaktballen.’ ‘Hoezo? Dan snijd je toch een gehaktbal doormidden?’, was mijn verbaasde gedachte. Ik was gewend aan de Syrische cultuur. Die is heel gastvrij. Daar is iedereen welkom en iedereen kan altijd mee-eten.’
PTSS
‘Pas na een halfjaar durfde ik ’s nachts weer te gaan slapen. Ik was ontzettend bang, en bleef dat jarenlang. Eigenlijk ben ik nog steeds bang in het donker’, klinkt het zacht. ‘Ik dacht dat ik het hoofdstuk Syrië had afgesloten, maar ik had niet door dat mijn reacties nog wel heel erg gelinkt waren aan die tijd. Als er bijvoorbeeld dingen gebeurden die niet leuk waren of vriendschappen kapotgingen, dan accepteerde ik dat omdat ik het voelde alsof ik dat verdiend had. En er was altijd die angst op de achtergrond. Dertien jaar lang. En toen escaleerde het. Al die trauma’s die veroorzaakt waren door wat er allemaal gebeurd was, ik had de hele tijd flashbacks, sloegen van het ene op het andere moment in als een bom. Het bleek dat ik PTSS had: een posttraumatische stressstoornis. Ik heb toen een jaar lang heel zware EMDR gehad. We zouden eerst de top 3 van mijn trauma’s aanpakken, maar elke keer bleek dat elders ook nog veel pijn en angst lag. Ineens kwamen er allerlei dingen van vroeger terug waarbij ik nooit had stilgestaan.’
Veranderd
‘De therapie heeft me in positieve zin veranderd. Het is net alsof ik alles meer waardeer. Ik heb zelfs weer af en toe contact met mijn vader. Ik heb nooit gesnapt waarom hij ons naar Syrië heeft ontvoerd. Ik heb me ontzettend schuldig gevoeld tegenover Ammar. Als ik hem niet had overgehaald om mee te gaan, was dit allemaal niet gebeurd. Dat vind ik nog steeds lastig, want dan moet ik toegeven dat het niet mijn schuld was, maar die van mijn vader. Hij heeft ons immers ontvoerd’, klinkt het zacht terwijl Sara’s ogen zich vullen met tranen. Haastig veegt ze ze weg. ‘Volgens hem oefenden zijn moeder en broer veel druk uit op hem. Zij vonden dat wij in Syrië moesten opgroeien. Vergeven kan ik hem nooit, maar ik wil ons contact graag positief houden. Het gaat nu gelukkig weer goed met me. Ik kom voor mezelf op, kan meer liefde geven en voel me gelukkig met mijn vriend, oma, moeder en broers. Dat kleine groepje is het allerbelangrijkst voor me.’
-
Het was 12 juli 2014. Janke en haar vriend Stefan Regalo Eggermont en hun 2-jarige zoontje Ruy waren pas terug van vakantie. ‘We hadden gebarbecued.
-
De muren van Suzans huis hangen vol met prachtige foto’s van warm gezinsgeluk. Vader, moeder en zoon die zich vol liefde en verwondering buigen over een pasgeboren meisje. De stralende lach van een levenslustig jongetje op verschillende momenten in zijn jonge leven.
-
‘Als je eenmaal een psychiatrische aandoening op je ‘cv’ hebt staan, heb je meteen een stigma’, weet Mirte als geen ander. ‘Dat was jaren geleden, toen mijn oma een psychische aandoening had, al zo.
-
‘Ik voelde me mat. Leeg. Er zat helemaal geen leven meer in. Alles was donker en grauw.
-
Over de handelingen die ze tegen haar wil moest ondergaan, wil ze niet in detail treden. Maar de onzichtbare littekens die de gevolgen van het seksuele misbruik achterlieten, zijn af en toe bijna tastbaar.
-
Nina Blom kan inmiddels met gepaste trots naar de camerabeelden uit haar jeugd kijken. ‘De eerste keer dat ik keek naar die opnames, die we tegenwoordig in een reconstructiefilm met onze stichting gebruiken bij trainingen, kwam dat enorm binnen.
-
‘Vrouwen die dezelfde complicaties krijgen als ik, overlijden meestal. Eén van de artsen van de intensive care, waar ik 63 dagen gelegen heb, heeft me op een gegeven moment zelfs gevraagd, terwijl er een traan over zijn wang rolde, of ze er goed aan hebben gedaan om me in leven te houden.
-
‘Niet lang nadat Kasper en Denice waren vertrokken om mijn schoonvader bij zijn gestrande auto op te pikken, hoorde ik enorm veel sirenes van hulpdiensten. Ze klonken heel dichtbij.
-
‘Tijdens een personeelsfeestje van zijn werk kregen we ruzie. De reden was dat hij vond dat ik te lang met een andere man had staan praten. Hij ging helemaal door het lint.
-
‘Ik kan er nu gewoon over praten. Het doet geen pijn meer. Het kost me alleen wel veel energie’, zegt Hannelore van Otterloo terwijl ze het boek ‘Hannelore, het meisje uit de sekte’ van Frank Krake signeert.