
Kinderen willen winnen!
Het spelen van een spelletje Monopoly, Mario Kart of een potje voetbal doen we als volwassenen vaak voor de gezelligheid. Het winnen of verliezen is minder belangrijk. Wanneer we een spel spelen met kinderen, is dit vaak omgekeerd. Het winnen of juist het niet willen verliezen, is vaak belangrijker dan het spelen zelf. Soms leidt dit tot een plotseling einde van het spel en een boos of verdrietig kind.
Spelletjes
Kinderen krijgen vaak rond 4 jaar steeds meer interesse in spelletjes met (simpele) regels. Ze leren door deze spellen hoe het is om op je beurt te wachten, samen te spelen en over winst en verlies. Het begrijpen van deze regels is wel nog lastig als ze nog zo jong zijn. Oefenen en herhalen helpt hierbij en vanaf een jaar of zeven is dit begrip er wel en wordt het verliezen minder lastig.
Kinderen kunnen erg verdrietig worden van verliezen
Zelfvertrouwen
Toch zijn er ook oudere kinderen die verliezen moeilijk vinden. Dit komt bijvoorbeeld doordat een kind weinig zelfvertrouwen heeft, alleen tevreden is met een uitstekend resultaat of gewoon graag wil winnen.
Winnen!
Een aantal tips om het winnen minder belangrijk te maken:
- Bespreek de leuke kanten van het samenspelen. Zo maak je het winnen of verliezen minder belangrijk.
- Geef complimentjes die gaan over hoe je kind het spel speelt en niet over het resultaat.
- Maak het competitie-element niet te groot.
- Kies een kleiner en haalbaar doel in het spel, bijvoorbeeld één keer een punt scoren in plaats van drie keer.
- Benoem het gedrag dat je ziet en vraag naar het gevoel van je kind.
-
De introductie van babymelk aan je baby is een beslissing die een zorgvuldige overweging vereist. In de eerste levensmaanden speelt voeding een sleutelrol in de ontwikkeling en het welzijn van een kind.
-
Aan het einde van ieder kalenderjaar komen kinderopvangorganisaties met het nieuwe tarief voor het komende jaar. De tarieven lopen wel wat uiteen.
-
Spelen mag best een beetje spannend zijn! Kinderen gebruiken hun spel tenslotte om grenzen te verkennen. Wat durf ik? Wat kan ik? Kan ik het zonder hulp of heb ik een handje nodig?