oncologiefysiotherapie

Optimaal herstellen met oncologiefysiotherapie

Twee van de meest voorkomende klachten tijdens en na de behandeling van borstkanker zijn vermoeidheid en krachtverlies. Die kunnen ervoor zorgen dat je minder goed je dagelijkse activiteiten kunt doen, zoals bijvoorbeeld traplopen en boodschappen tillen. Ook kun je last krijgen van bewegingsbeperkingen, waardoor je pijn hebt bij het bewegen van je arm en deze niet goed kunt gebruiken.

Trainen voor chemo

Pieta van der Horst is oncologiefysiotherapeute bij Multi Fysio. Zij ziet een groot verschil in de benadering van kankerpatiënten ten opzichte van vroeger: ‘Vroeger werd tegen kankerpatiënten gezegd dat ze rustig aan moesten doen en het beter was om te gaan trainen ná chemotherapie. Uit onderzoek is gebleken dat het beter is om het liefst al vóór de eerste chemokuur te gaan trainen. De patiënten gaan dan zo fit mogelijk de behandeling in en dan kost het vaak minder moeite om er weer bovenop te komen.

Revalidatie

‘Tijdens chemotherapie verliezen patiënten vaak veel spiermassa. Daarom is het van groot belang de spierkracht zoveel mogelijk te onderhouden tijdens de chemokuren en weer op te bouwen daarna. Ditzelfde geldt voor het uithoudingsvermogen of de conditie. Als de patiënt zich erg moe voelt, is de reis naar onze praktijk al een goede training! De revalidatie vindt bij ons in kleine groepen plaats met andere kankerpatiënten. We hebben gemerkt dat men het doorgaans fijn vindt om met elkaar te trainen. Men leeft met elkaar mee en heeft steun aan elkaar. Er kan bij ons in elke fase van kanker getraind worden.’

Goede trainingsopbouw

Waarom kunnen patiënten niet trainen in een gewone sportschool? Pieta: ‘Als een patiënt chemotherapie of bestraling ondergaat, kunnen er bijwerkingen optreden, zoals hart-of longproblemen. Ook kunnen patiënten last hebben van andere nare bijwerkingen. Dat moet gemonitord worden en dat is niet iets wat sportscholen doen. Bovendien heb ik gemerkt dat patiënten de neiging hebben om zichzelf te overbelasten. Daardoor kunnen ze na een piek in een dal terechtkomen. Een goede trainingsopbouw, op een ieder individueel afgestemd, is heel belangrijk. Hier houden we de hartslag, het zuurstofgehalte en de mate van vermoeidheid goed in de gaten. En we houden uiteraard rekening met de wensen van de patiënt.’

Oedeemtherapie

Patiënten met borstkanker kunnen na de behandelingen te maken krijgen met vochtophopingen, lymfoedeem, dat ontstaat na beschadiging van het lymfestelsel. Naast de klassieke behandelingen (zoals lymfedrainage) speelt bewegen nu ook een belangrijke rol bij (lymf)oedeem. Pieta is, naast oncologiefysiotherapeute, ook oedeemtherapeute. ‘Ook rond oedeem zijn de huidige inzichten anders dan vroeger. Toen werd gedacht dat je een arm met lymfoedeem moest ontzien. Daar zijn we van teruggekomen. Trainen is juist goed. Alleen moet de opbouw rustig beginnen en er grote spiergroepen worden aangesproken. Het is goed voor de afvoer van (lymf)oedeem en voor de functie van de schouder. Uiteindelijk moet de patiënt die arm weer gewoon kunnen gebruiken.’

Datum: 10 september 2018